Gedragsverwachtingen

Deze gedragsverwachtingen zijn opgesteld om ieders veiligheid te waarborgen, respect te tonen naar elkaar en naar materiaal en ze doen een beroep op het verantwoordelijkheidsgevoel van iedereen.

Gangen en aula:

• We spreken de kinderen aan op gewenst gedrag: leerlingen lopen rustig en ruimen hun spullen op, gebruiken hun “binnenstem”, zijn beleefd en respectvol naar elkaar, wachten op elkaar bij de kapstok.
• We overleggen met elkaar over efficiënt aula- en computergebruik.
• De kinderen werken rustig in de aula en gebruiken alleen hun eigen spullen
• We zien erop toe dat alleen leerkrachten/stagiaires de kopieerapparatuur gebruiken en dat leerlingen pas na toestemming van de leerkracht een printopdracht geven.
• De computers worden correct gebruikt en na gebruik weer afgesloten
• We zien erop toe dat de aula netjes wordt achtergelaten: lichten uit, ramen sluiten, stoelen aanschuiven, tafels terugzetten, opruimen wat gebruikt is.

Toilet:

• We hebben afspraken over toiletbezoek: vanaf groep 3, tijdens het zelfstandig weken of in de pauze gaat niet meer dan 1 kind tegelijk naar het toilet.
• Het toilet wordt na gebruik doorgetrokken. De handen worden met zeep gewassen en gedroogd met een papieren handdoekje dat na gebruik in de prullenbak gaat.

Schoolplein:

• We zijn tijdens het buitenspelen buiten en houden actief toezicht volgens de principes van PBS (Positive Behaviour Support).
• We bekrachtigen gewenst speelgedrag. Creëren daardoor een positieve speelcultuur.
• We gebruiken correctiestrategieën bij ongewenst of probleemgedrag.
• We hanteren eenduidig, direct en consequent de afgesproken schoolpleinregels: we belonen en waarderen goed speelgedrag.
• De schoolpleinregels worden minimaal 3 keer per schooljaar aan de kinderen onderwezen.

Gymzaal en kleedkamers

• We hanteren eenduidig, direct en consequent de kleedkamer- en gymzaalregels.
• We bekrachtigen gewenst gedrag en gebruiken correctiestrategieën bij ongewenst of probleemgedrag.

Start en einde van de dag/begroeten en verwelkomen van de kinderen

• De leerkrachten zijn in de gangen aanwezig als de leerlingen binnenkomen.
• We begroeten de leerlingen, zeggen iets positiefs, zijn belangstellend, hebben even oogcontact, geven een stimulerende opmerking als een kind iets aardigs zegt tegen of doet voor een ander kind, een glimlach, een kleine aanraking, een aai over de bol.
• We bevestigen goed gedrag van de kinderen voortdurend positief en geven ze het gevoel dat ze erbij horen, dat ze er mogen zijn.
• We vertonen ook modelgedrag naar elkaar: begroeten elkaar en zijn belangstellend naar elkaar.
• We lopen bij het uitgaan van de school met de kinderen mee en zien erop toe dat de kinderen ordelijk naar buiten gaan en houden toezicht op datgene wat op het plein gebeurt.
• We verwachten dat de leerlingen de leerkrachten/stagiaires met u aanspreken. Vóór de voornaam van de leerkracht komt “meester” of  “juf”.

Werkwijze

GIP model

Pedagogische aanpak

Didactische aanpak

Meerkunners / smarties